Wij zijn het zo gewend: je bent ergens voor of je bent er tegen. Voor- en tegenstanders houden elkaar in evenwicht. En ze hebben elkaar nodig. Zonder tegenstanders kunnen er geen voorstanders zijn, en omgekeerd.
Bovendien wordt er van je verwacht dat je een keuze maakt. Als je geen mening hebt hoor je er dus eigenlijk niet bij. Dan wil je niet nadenken, dan durf je geen keuze te maken, dan maak je je er gemakkelijk van af. Deze opvatting is logisch, want we leven (nog) in een duale wereld, een wereld die gefundeerd is op goed en slecht, zwart en wit, links en rechts, binnen en buiten, ik en de ander, voor en tegen. Niet meedoen is dan niet aan de orde; dan kun je net zo goed als een kluizenaar op de hei gaan zitten.
Of toch wel? Is het niet juist nu, nu er mondiaal een krachtige tweedeling is ontstaan, tijd om het roer definitief om te gooien? Is deze extreme tweedeling niet juist een signaal dat het fundament onder de duale wereld aan het afbrokkelen is? En wordt er juist nu van ons gevraagd om dat spel van dualiteit los te laten, er gewoon niet meer aan mee te doen?
En wat betekent dat dan om niet meer mee te doen, om niet meer voor of tegen te zijn? Hoe kun je waarlijk neutraal zijn in deze duale wereld? Je hoeft niet voor of tegen te zijn om toch je eigen keuzes te maken. Het betekent dat je de waarheid, de mening en de keuze van de ander respecteert en daar niet tegenin gaat. Je hoeft dan ook je eigen keuze niet te verdedigen. Jij mag jouw visie geven wanneer daar om wordt gevraagd, maar dring die niet aan de ander op. Zo hoef je ook de visie van de ander niet te weerleggen.
Je kunt je afvragen hoe dat dan is wanneer er van alles voor je wordt beslist. Heb je dan nog wel een keuze? Jij hebt altijd nog de keuze hoe jij daar mee omgaat. Kies je voor de strijd of voor de liefde. Vanuit de liefde, vanuit de innerlijke rust, ontstaan er mogelijkheden om met de situatie om te gaan. Vanuit de strijd kom je alleen maar vaster in het oude systeem te zitten en maak je de ruimte van mogelijkheden alleen maar beperkter. Dit geldt immers ook voor iemand die blind is of invalide. Ook hij/zij bepaalt zelf hoe daar mee om te gaan en maakt daarmee de keuze tussen vrijheid of gevangenschap.
Alleen door de weg naar binnen, de weg van de liefde, van het hart, zijn wij in staat de tweedeling in ons oude wereldbeeld (3D) op te lossen en over te gaan naar een nieuw wereldbeeld (5D), waarin tegenstellingen niet meer bestaan. Maar deze overgang zal (eerst) in onszelf moeten plaatsvinden.
Het is aan ons om de tweedeling in onszelf op te lossen, de duisternis in onszelf op te nemen in het licht. Gevoelens en overtuigingen dat ik het niet goed doe, dat ik geen keuze maak of de verkeerde, dat ik beter mijn best moet doen, enz. Liefde, en vooral zelfliefde zijn hier nodig. Accepteer jezelf zoals je bent is daarbij de eerste belangrijke stap. Dit betekent ook dat, zolang je nog een vijand buiten jezelf ziet, er nog geen vrede in jezelf is. De wereld is niets anders als een spiegel: zo binnen zo buiten.
En bewust kiezen om niet voor of tegen te zijn vraagt om moed. Want dan hoor je nergens bij. Dan sta je alleen. Dan kun je je nergens bij aansluiten. Dan kun je enkel op jezelf terugvallen. En dat is nu precies waar het om gaat: je vol-ledig te verbinden met de eenheid in jezelf. En daarmee ook met de eenheid buiten jezelf.
De oude wereld van dualiteit zoekt altijd naar evenwicht. Tegenstanders creëren voorstanders; als ik iets fout heb gedaan creëert dat schuldgevoel, enz. De nieuwe wereld is permanent in evenwicht, omdat zij gefundeerd is in liefde, onvoorwaardelijke liefde. Onvoorwaardelijke liefde zoekt niet naar evenwicht. Daarom is zij onvoorwaardelijk.
Deze tekst schreef ik ongeveer een jaar geleden